Rond het Dokkumer Grootdiep


Het gebied ten oosten van Dokkum is in landschappelijk en cultuurhistorisch opzicht één van de meest interessante stukjes Friesland. Het zeekleigebied wordt gekenmerkt door weidse vergezichten, schijnbaar willekeurig gelegen terpdorpjes, achter oude dijken verscholen boerderijen en een aantal natuurlijke en gegraven waterwegen.

Centraal in het gebied ligt het Dokkumer Grootdiep, het restant van een zeearm die tot in Dokkum reikte en de stad eeuwenlang een directe verbinding met open zee bood. Aanvankelijk konden de grootste zeeschepen Dokkum bereiken. Maar de zeearm slibde in de loop van de eeuwen steeds verder dicht. Uiteindelijk bleef alleen een sterk meanderende geul over. In 1729 werd de zeearm bij het huidige Dokkumer Nieuwe Zijlen afgesloten. In de dijk werd een sluis met drie spuikanalen gebouwd. Het complex wordt tot op de dag van vandaag gebruikt voor de afwatering van het Friese boezemwater. In 1969, toen de Lauwerszee werd afgesloten, werd iets ten zuiden van de oude sluis voor de scheepvaart een afzonderlijke schutsluis gebouwd.

Het Dokkumer Grootdiep is tegenwoordig onderdeel van de staandemastroute van de Friese meren naar de Waddenzee. Ten behoeve van de scheepvaart werden in de loop van de eeuwen de meeste bochten afgesneden, maar de oorspronkelijke loop van de geul is nog grotendeels aanwezig en voor een deel ook nog bevaarbaar. Ook de dijken die aan weerskanten van de zeearm lagen, zijn nog grotendeels intact. Ze vormen de stille en indrukwekkende getuigen van het verleden. Net buiten Dokkum bevindt zich de ’Schreiershoek’. Hier stonden vroeger vrouwen en kinderen te ’schreien’ als hun mannen en vaders weer voor lange tijd de zee op gingen.

Wat verder naar het noorden loopt de Súd Ie, die bij Ezumazijl in het Lauwersmeer uitkomt. Dit water heeft vooral een functie voor de afwatering van het gebied, maar leent zich ook prima voor een tocht per kano. Rijdend over de weg van Dokkum naar Lauwersoog zijn aan weerskanten duidelijk de afgesneden bochten van het van oorsprong sterk slingerende riviertje te zien. Zuidelijk van het Dokkumer Grootdiep ligt de Strobossertrekvaart. Deze vaart werd halverwege de zeventiende eeuw gegraven in opdracht en op kosten van de stad Dokkum, die graag een vaarverbinding met Groningen wilde. De kosten bleken echter veel hoger dan de opbrengsten en de stad dreigde failliet te gaan. Het eigendom van de vaart kwam toen in handen van een groep schuldeisers. Die liet langs het traject een aantal tolhuizen bouwen die er voor moesten zorgen dat de vaart zijn geld opbracht. Langs de vaart liep een jaagpad waarop de paarden konden lopen die de trekschuit moesten voortbewegen. Langs de huidige weg staan op verschillende plaatsen nog de zogenaamde ’rolpalen’, die bij bochten zorgden voor geleiding van de jaaglijn.

Om de afwatering te verbeteren werd eind negentiende eeuw tussen de Strobossertrekvaart en het Dokkumer Grootdiep de Nieuwe Zwemmer gegraven. De Oude Zwemmer ligt iets ten noorden daarvan.

Met al dat water is het een prachtig vaargebied voor met name de ’kleinere’ watersport. Maar ook voor grotere boten zijn er vele mogelijkheden. En voor de grootste schepen loopt dwars door het prachtige gebied de staandemastroute. van de Friese meren naar de Waddenzee. Die zeer druk bevaren route voert door Dokkum, één van de Friese elf steden en centrum van Noordoost Friesland. Dit prachtig bewaard gebleven vestingstadje móet u gezien hebben!

Ook ’op de wal’ laat het gebied zich overigens uitstekend verkennen. De vele kleine en rustige weggetjes zijn ideaal voor kortere en langere fietstochten. Daarnaast lopen door het gebied verschillende wandelroutes.

Colofon

FrieslandWonderland

© Foto voorblad: FrieslandWonderland
Lees meer