Franeker


Franeker was vroeger het intellectuele centrum van Friesland. Het was vanaf 1585 een heuse universiteitsstad. De tweede notabene in Nederland boven de grote rivieren. Jan Hendrik Oort is geboren in Franeker. Hij was de ontdekker van de naar hem vernoemde Oortwolk. Een wolk van vele miljarden komeetachtige objecten rond het zonnestelsel. In 2018 is hij geeerd met een fontein die naast het belangrijkste monument van de stad staat opgesteld. Dit monument is de Martinikerk. Deze moet je van binnen zien als je in Franeker bent. Een tweede must in Franeker heeft te maken met de jaarlijkse PC-kaatswedstrijd. In Franeker bevindt zich het Sjûkelân, de heilige grond van het Friese kaatsen. Sinds 1853 wordt hier de PC (Permanente Commissie) gespeeld.

Toeval of niet, in Franeker staat ook het vermaarde Planetarium van Eise Eisinga. Het is bijzonder dat je van een woonkamerplafond een toeristenattractie van wereldfaam kunt maken. Dat was overigens niet de gedachte van Eise Eisinga destijds, hij deed het uit hobby en als uitdaging van zijn intellect. Mooi dat het de tand des tijds heeft doorstaan. Nu staat het planetarium op de nominatie voor een UNESCO-werelderfgoed status en draagt het het "Koninklijk" predikaat.

Tel hierbij op een monumentale stad met sfeervolle straatjes, grachtjes, winkels en winkeltjes, monumentale gebouwen en voldoende mogelijkheden om te eten, drinken en te slapen en je zou zeggen dat je volgende bestemming voor een korter of langer verblijf voor de hand ligt.

Hieronder nog veel meer informatie over de Friese stad Franeker.

Franeker was in de Middeleeuwen de belangrijkste stad van noordelijk Westergo. Veel belangrijke adellijke lieden stichtten in Franeker hun stinsen en staten. Albrecht van Saksen vestigde in 1498 vanuit Franeker zijn gezag.

Op de Voorstraat torent het Martenahuis boven de overige bebouwing uit. De stadsstate is kort na 1498 gesticht door Hessel van Martena, de belangrijkste vazal van Albrecht van Saksen. De state bestaat uit twee vleugels, gemetseld van afwisselende lagen rode en gele baksteen met in de oksel een hoge, achtzijdige traptoren. Het Martenahuis is altijd deftig bewoond en het is ook lang het raadhuis geweest van de grietenij en plattelandsgemeente Franekeradeel die de stad omvatte. De Martenatuin is vooral in de vroege lente, als de stinsenflora in bloei staat, de moeite van een bezoek waard. Een kleine eeuw later (1585) stichtte stadhouder Willem Lodewijk van Nassau een universiteit in Franeker, na Leiden de tweede van de Republiek. Dat Franeker ook een gewone stad is laat het Waaggebouw uit 1657 zien. Het eenvoudige wit gepleisterde gebouw is thans de publieksingang van Museum ’t Coopmanshûs, dat is gevestigd in de twee representatieve professorenhuizen naast de Waag. Daar wordt onder meer de geschiedenis van de stad en van de Academie gepresenteerd.

Franeker was de eerste Friese stad die na de Opstand een nieuw stadhuis bouwde en daarmee de toon zette voor de representatieve overheidsbouw. Franeker lijkt tussen 1591 en 1594 de eruditie van de academiestad in dit stadhuis te hebben willen uitdrukken. Op de hoek kwamen aan beide zijden hoge trapgevels. Op de plaats waar de vleugels elkaar sneden verrees een hoge, achtzijdige lantaarntoren. Het rijk versierde stadhuis is het werk van Franeker bouwmeesters en steenhouwers.

Er zijn verder tal van bijzondere gebouwen aan de straten en grachten te vinden. In de Eise Eisingastraat is in 1910 een winkel in elegante Jugendstil ondergebracht in een pand met een halsgevel uit 1745. Achter het onmiddellijk hiernaast staande eenvoudige klokgeveltje is een waar wonder te vinden: het Planetarium van Eise Eisinga. De Franeker wolkammer, goed op de hoogte van de wis- en sterrenkunde, heeft de loop der planeten van ons zonnestelsel aanschouwelijk gemaakt. In 1781 was Eise zijn heelal aan de zoldering van zijn woonkamer gereed. Bij de bruggen van Eise Eisingastraat en Zilverstraat staat het kleine, uit 1634 daterende Korendragershuisje. Het Noorderbolwerk toont hoe Franeker vanaf ongeveer 1600 met hoge bolwerken werd beschermd. Daar bouwden welgestelde inwoners hun zomer- of theehuizen.

De Martinikerk kwam in de 11de eeuw tot stand maar is vanaf 1421 vernieuwd en vergroot. Het is een pseudo-basiliek met een breed en hoog schip en aangekapte zijbeuken die zich rond het verhoogd liggende koor tot een omgang voortzetten. De grote toren heeft een ingesnoerde naaldspits. Inwendig is de Martinikerk zeer rijk bedeeld, vooral met een schat aan magnifieke zerkhouwkunst. Schuin tegenover de kerk staat het Klein Botnia-huis aan de Bredeplaats, een zaalstins uit de 15de eeuw. Er staat ook nog het wit gepleisterde Dekemahuis. Vóór de kerktoren is het Camminghahuis te vinden, een derde zaalstins en de oudste: er is muurwerk uit de 14de eeuw. Achter de Academiestraat staan de herinneringen aan de Franeker Universiteit. Om het binnenplein, ooit de ‘hortus botanicus’, staan indrukwekkende gebouwen. Het restant van het Kruisherenklooster, later verbouwd tot hoofdgebouw van de Academie en er tegenover de fraaie orangerie, het botanisch laboratorium.

De heilige grond van de Friese kaatssport, het Sjûkelân, ligt in het westen, sinds 2003 geaccentueerd door twee frêle torens. Hier worden de belangrijkste wedstrijden van dit oude balspel gespeeld. Naast het goed onderhouden sportveld staat de oudste studentenkroeg van het land, de befaamde Bogt fen Guné. Tegen de zuidelijke rand van de binnenstad liep vanouds de voornaamste verkeersader, de Harlingertrekvaart, nu Van Harinxmakanaal. De stad heeft daar altijd profijt van gehad want bij het kanaal kwam veel bedrijvigheid. Maar de stad is er door belemmerd bij zijn stadsuitbreidingen. Die kwamen in een waaier om de noordelijke oude stadsranden.

Locatie

Franeker

Colofon

Uitgeverij: NoordBoek - Auteur: Peter Karstkarel

© Foto voorblad: FrieslandWonderland
Lees meer